2017-03-19
Datum
zondag 19 maart 2017
Het doopformulier 6
Predikant
ds. J. Lohuis
Tekst
Doopformulier (f)
-
TekstOpdat wij dan deze heilige ordening Gods, tot Zijn eer, tot onzen troost, en tot stichting der gemeente uitrichten mogen, zo laat ons Zijn heiligen Naam aldus aanroepen:
O almachtige, eeuwige God; Gij Die naar Uw streng oordeel de ongelovige en onboetvaardige wereld met den zondvloed gestraft hebt, en den gelovigen Noach zijn acht zielen uit Uw grote barmhartigheid behouden en bewaard; Gij Die den verstokten Farao met al zijn volk in de Rode Zee verdronken hebt, en Uw volk Israël droogvoets daardoor geleid, door hetwelk de Doop beduid werd; wij bidden U, bij Uw grondeloze barmhartigheid, dat Gij *dit kind genadiglijk wilt aanzien, en door Uw Heiligen Geest Uw Zoon Jezus Christus inlijven; opdat het met Hem in Zijn dood begraven worde, en met Hem moge opstaan in een nieuw leven; opdat het zijn kruis, Hem dagelijks navolgende, vrolijk dragen moge, Hem aanhangende met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde; opdat het dit leven (hetwelk toch niet anders is dan een gestadige dood) om Uwentwil getroost verlate, en ten laatsten dage voor den rechterstoel van Christus, Uw Zoon, zonder verschrikken moge verschijnen, door Hem, onzen Heere Jezus Christus, Uw Zoon, Die met U en den Heiligen Geest, één enig God, leeft en regeert in eeuwigheid.
Amen. -
ZingenPsalm 25:2 en 5
Psalm 68:10 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 72:3 en 9
Psalm 43:5
Avondzang : 7 -
Punten1. De reden van dit gebed
2. De aanspraak van dit gebed
3. De inhoud van dit gebed -
Schriftlezing1 En de kinderen Israëls voeren voort te doen, dat kwaad was in de ogen des HEEREN; zo gaf de HEERE hen in de hand der Filistijnen veertig jaren.
2 En er was een man van Zora, uit het geslacht van een Daniet, wiens naam was Manóach; en zijn huisvrouw was onvruchtbaar en baarde niet.
3 En een Engel des HEEREN verscheen aan deze vrouw, en Hij zeide tot haar: Zie nu, gij zijt onvruchtbaar, en hebt niet gebaard; maar gij zult zwanger worden, en een zoon baren.
4 Zo wacht u toch nu, en drink geen wijn noch sterken drank, en eet niets onreins.
5 Want zie, gij zult zwanger worden, en een zoon baren, op wiens hoofd geen scheermes zal komen; want dat knechtje zal een Nazireër Gods zijn, van moeders buik af; en hij zal beginnen Israël te verlossen uit der Filistijnen hand.
6 Toen kwam deze vrouw in, en sprak tot haar man, zeggende: Er kwam een Man Gods tot mij, Wiens aangezicht was als het aangezicht van een Engel Gods, zeer vreselijk; en ik vraagde Hem niet, van waar Hij was, en Zijn naam gaf Hij mij niet te kennen.
7 Maar Hij zeide tot mij: Zie, gij zult zwanger worden, en een zoon baren; zo drink nu geen wijn noch sterken drank, en eet niets onreins; want dat knechtje zal een Nazireër Gods zijn, van moeders buik af tot op den dag zijns doods.
8 Toen aanbad Manóach den HEERE vuriglijk, en zeide: Och, HEERE! dat toch de Man Gods, Dien Gij gezonden hebt, weder tot ons kome, en ons lere, wat wij dat knechtje doen zullen, dat geboren zal worden.
9 En God verhoorde de stem van Manóach; en de Engel Gods kwam wederom tot de vrouw. Zij nu zat in het veld, doch haar man Manóach was niet bij haar.
10 Zo haastte de vrouw, en liep, en gaf het haar man te kennen; en zij zeide tot hem: Zie, die Man is mij verschenen, Welke op dien dag tot mij kwam.
11 Toen stond Manóach op, en ging zijn huisvrouw na; en hij kwam tot dien Man, en zeide tot Hem: Zijt gij die Man, Dewelke tot deze vrouw gesproken hebt? En Hij zeide: Ik ben het.
12 Toen zeide Manóach: Nu, dat Uw woorden komen; maar wat zal des knechtjes wijze en zijn werk zijn?
13 En de Engel des HEEREN zeide tot Manóach: Van alles, wat Ik tot de vrouw gezegd heb, zal zij zich wachten.
14 Zij zal niet eten van iets, dat van den wijnstok des wijns voortkomt; en wijn en sterken drank zal zij niet drinken, noch iets onreins eten; al wat Ik haar geboden heb, zal zij onderhouden.
- U bevindt zich hier:
- Start
- Prekenarchief
- 2017-03-19