2018-09-23
Datum
zondag 23 september 2018
Predikant
ds. J. Lohuis
Tekst
HC Zondag 45:(b)
-
TekstVr. 117: Wat behoort tot zulk een gebed, dat Gode aangenaam is en van Hem verhoord wordt?
Antw: Eerstelijk, dat wij alleen den enigen waren God, die zich in zijn Woord ons geopenbaard heeft, om al hetgeen dat Hij ons geboden heeft te bidden, van harte aanroepen. Ten andere, dat wij onzen nood en ellendigheid recht en grondig kennen, opdat wij ons voor het aangezicht zijner majesteit verootmoedigen. Ten derde, dat wij dezen vasten grond heben, dat Hij ons gebed, niettegenstaande wij zulks onwaardig zijn, om des Heeren Christus' wil zekerlijk wil verhoren, gelijk Hij ons in zijn Woord beloofd heeft.
Vr. 118: Wat heeft ons God bevolen van Hem te bidden?
Antw: Alle geestelijke en lichamelijke nooddrukt, welke de Heere Christus begrepen heeft in het gebed,dat Hij ons zelf geleerd heeft.
Vr. 119: Hoe luidt dat gebed?
Antw: Onze Vader, die in de hemelen zijt;
1. Uw naam worde geheiligd.
2. Uw koninkrijk kome.
3. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.
4. Geef ons heden ons dagelijks brood.
5. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
6. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want uw is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. -
ZingenPsalm 86:1 en 2
Psalm 89:1 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 81:7, 8, 9, 12 en 15
Psalm 119:25
Psalm 9:10 -
Punten1. Een aangenaam gebed
2. Een gelovig gebed
3. Een ootmoedig gebed
4. Een vertrouwend gebed -
SchriftlezingDaniël 9:1-9
1 In het eerste jaar van Daríus, den zoon van Ahasvéros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk der Chaldeën;
2 In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniël, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot den profeet Jeremía geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was.
3 En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.
4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt, dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
5 Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te deze dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, zij tegen U overtreden hebben.
8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
Daniël 9:17-19
17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des HEEREN wil.
18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
- U bevindt zich hier:
- Start
- Prekenarchief
- 2018-09-23